Briljant
Er wordt altijd gezegd: Een medaille heeft twee kanten. Wat wil zeggen, dat je alles van twee kanten kunt bekijken. Ik kan het je nog sterker vertellen: ik heb een ring met een groeibriljantje, waarin ik alles om me heen van nog heel veel meer kanten kan bekijken!
Mijn eerste ring kreeg ik bij mijn afscheid, toen ik één van mijn eerste vaste banen -bij een juwelier- opzegde. Lang geleden, maar het concept van een groei-briljant bestaat nog steeds.
Je start met de aankoop van een sieraad met een klein diamantje. Binnen twee jaar heb je de mogelijkheid om je sieraad in te ruilen. De dagwaarde van je huidig diamantje wordt dan verrekend met de aankoop van een diamantje met meer karaat. Zo kun je stap voor stap doorgroeien naar steeds groter.
Met ‘Karaat’ wordt de eenheid aangeduid die wordt gebruikt om het gewicht van een diamant te bepalen. Zo is één karaat 0,2 gram. Ik weet niet precies hoeveel karaat mijn briljant inmiddels is, maar op een bepaald moment vond ik het mooi zat. Overigens: de diamant is de steen en briljant is een bepaalde slijpvorm van een diamant.
Als ik mijn ring draag, hou ik het diamantje wel eens héél dicht bij mijn oog. Ja ja, ik weet het: dat ziet er een beetje maf uit. Maar ik verbaas me telkens weer over de helderheid en de scherpte van zoveel beelden die ik dan in ieder facet weerspiegeld zie als een caleidoscoop. Wonderbaarlijk! Bij mijn eerste steentje lukte dat niet, pas na een paar keer groeien viel het me ineens op.
Als ik naar mijn ring kijk, denk ik wel eens met een glimlach: Kijk ons nou! Allebei gegroeid tot op een punt waar we alles van meerdere invalshoeken kunnen zien en weerspiegelen.
Mijn eigen groei heeft voornamelijk te maken met de nodige grenzen die ik heb weten te verleggen en bij te stellen. Ik wist mezelf steeds opnieuw te accepteren en leerde dingen vanuit meerdere standpunten te bekijken.
Ik durf gerust over mezelf te beweren, dat ik aardig wat heb overwonnen in mijn leven. Misschien klinkt dat wat arrogant, maar wat ik zeggen wil is, dat er niet veel is waar ik voor terugdeins. Ik ben niet bang voor het onbekende. Natuurlijk kan ik iets best nog spannend vinden. Misschien aarzel ik zelfs even, maar ik durf wél een stap te nemen. Wat heb ik te verliezen, denk ik dan.
En tóch……voelde ik me een paar dagen geleden ineens weer heel onzeker!
De praktijk van mijn fysiotherapeut is in een sportschool. Voor alle oefeningen wordt dus gebruik gemaakt van de sportschool-faciliteiten. De sportschool zelf was uiteraard vanaf het begin dat ik er kom vanwege corona maatregelen gesloten. Alle rolluiken omlaag met hier en daar een spotje om al het zwart en het donker om me heen een beetje te verlichten.
Ik train op dagen dat mijn fysiotherapeute aanwezig is. In het begin was dat onder haar begeleiding, maar nu al geruime tijd zelfstandig. Tot vorige week trainde ik dus in mijn eentje in het hele gebouw. Een enkele keer trainde er nog iemand anders, ook om fysio-redenen.
En toen was daar een week geleden een stukje meer versoepeling: alle sportscholen weer open! Oké, je bent dan wel verplicht om vooraf een tijdsblok te reserveren, waarbij een maximum aantal personen geldt per blok.
Ik kwam aanrijden en zag meteen alle rolluiken omhoog. Zo dan! Een heel ander gezicht: weg zwart, weg duisternis. Ik keek dwars door de alle fitness ruimtes heen. Wow! Het was alsof ik een totaal nieuwe sportschool betrad. Wat gróót… wat lícht… rondom kon ik naar buiten kijken (en keek de buitenwereld vrolijk naar binnen…)
Oeps….ineens moest ik voor het raam. Precies de drie toestellen waarop ik start met trainen, staan op een rij bij het raam. Lekker, dus niet!
Maar ach, kon mij het schelen. Ik deed gewoon mijn ding met mijn verstand op nul.
Daarna de krachtsportruimte in. Owww… hier waren vier krachtpatsers aan het trainen met gewichten waar ik al kramp van krijg als ik er alleen maar naar kijk.
En daar gebeurde het ineens: een naar gevoel van onzekerheid bekroop me. Wat deden die gasten hier op dit tijdstip? Moesten die niet gewoon gaan werken?
Tot overmaat van ramp moest ik ook nog tussen hen door om uit het rek twee gewichtjes van twee kilo per stuk te pakken. Twee kilo! Wat gênant! …..maar waarom eigenlijk?
Ik kroop in een hoekje waar ik onzichtbaar probeerde te zijn en deed braaf mijn oefeningen. Ik lette niet meer op wat er om me heen gebeurde, terwijl allerlei gedachten me bekropen. Wat deed ik hier eigenlijk? Ik hoorde hier niet tussen. En bovendien… al die ramen! De hele buitenwereld kon zo naar binnen kijken. Wat zouden ze wel niet denken: Wat doet zij daar nou tussen al die getrainde mannenlijven?
Ik voelde me klein, maar had tegelijkertijd ook zoiets van: “Nou en? Kan mij het schelen, denk maar wat je wilt”
Zo raar! Ik heb in tijden dat gevoel niet meer gehad.
Als een van de heren klaar is bij het toestel waar ik ook nog even mee wil trainen, verzet ik het pinnetje van 80 kilo naar 10. Weer voel ik me opgelaten en durf niet eens op te kijken.
Als ik klaar ben met mijn serietjes van drie-keer-tien, fluistert er nog één stemmetje in mijn hoofd: Gauw! Ga naar huis en kom nooit meer terug. Ik pak mijn jas….maar in plaats van naar de uitgang, loop ik richting de balie.
Ik wil me graag inschrijven voor een jaarabonnement, hoor ik mezelf dapper zeggen.
Whoehaaa! Al voel ik mezelf hier -als ‘ruwe steen’ met al mijn onregelmatigheden en gebreken- tussen al die ‘gepolijste’ ofwel afgetrainde figuren een beetje misplaatst, ik weet dat dat alleen maar tussen míjn oren zit.
Dus ik blijf.
Kan ik weer een stukje groeien.
Briljant toch?
😉
Ontdek meer van bonblog
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
nou bo, het verhaal had je al verteld, maar hoe je dit weer op papier zet……
zeker het “sluitstuk”. idd heel briljant en ik vind je een topmokkel!!!!!!!!!!
ga zo door Bo-tje. ik kan ook heel veel van je leren hoor
liefs, muis