Kijk haar!
Ik denk dat we allemaal wel eens iets soortgelijks hebben meegemaakt: iemand zegt “Niet meteen kijken hoor, maar die man heeft een enorme neus” Wat doe je? 😉
Ik kan je vertellen dat mijn ogen dan juist als een magneet naar die man zijn neus getrokken worden. Als je eenmaal iets ziet, dan is het moeilijk om dat beeld los te laten.
Dat geldt overigens ook voor afbeeldingen met meerdere mogelijkheden, het hangt er dan vanaf hoe je ernaar kijkt. Wat zie je het eerst? Ook dan is het lastig omschakelen om het andere beeld ook te zien. Ik heb er al een paar dagen mee te maken. hoe en waarom wordt straks wel duidelijk.
Vandaag schrijf ik over haar. Nee niet over een vrouwspersoon, maar in de zin van: haar op het hoofd, het mijne om precies te zijn.
Als kind mocht mijn haar net lang genoeg zijn om er een hoge paardenstaart van te kunnen maken. ‘s Morgens voordat ik naar school ging, trok mijn moeder niet bepaald zachthandig met een harde borstel mijn haren zó strak naar achteren om er vervolgens even zo strak een elastiekje om te binden. Nadeel: ik kreeg er soms zelfs hoofdpijn van. Voordeel: ik heb nu weinig rimpels 😉
Maar serieus, ik heb nog een trauma van die staarten.
Andere meisjes uit mijn klas hadden lange vlechten met strikken onderaan, of ze droegen hun haar los met een fluwelen diadeem. Vlechten, daar deed mijn moeder niet aan. Los haar was uit den boze, tenzij uit het gezicht. Een bandeau -zoals die brede stretch haarbanden vroeger genoemd werden- mocht soms wel. Maar dan met aan beide zijden boven mijn oren van die foute metalen haarclips, zodat alles op z’n plaats bleef. Ik denk dat ik om die reden geen diadeem mocht, want die kreeg mijn moeder niet verankerd op mijn schedel.
De eerste jaren van mijn zusje waren niet anders, ook zij moest eraan geloven. Alleen sputterde zij veel meer tegen als de haarborstel in zicht kwam. Zij wilde het per se niet, dus ik ineens ook niet meer. Sisters United: samen sterk, moet ik gedacht hebben. Dus ja, mijn moeder was het op een bepaald moment beu en nam ons mee naar de kapper.
Hoe wilt u dat ik de dames knip mevrouw?
Ik hoor nog mijn moeders antwoord: Een gedekt pagekopje alstublieft (Wie heeft dit ooit verzonnen?!)
De middelbare school bracht verandering, hoera! Vanaf dat moment mocht ik zelf bepalen. Dat gold voor zowel mijn kledingkeuze, haardracht, make up als nagellak en daar maakte ik gretig gebruik van. Precies in die tijd introduceerde popster David Bowie zijn alter ego Ziggy Stardust. In no time werd diens kapsel razend populair: bovenop kort en de ongeveer de onderste helft langere lokken tot op (of soms óver) de schouders. Mijn stijle haren leenden zich hier prima voor, dus ook ik liet me zo’n Bowie- of leeuwen-kapsel aanmeten.
De nieuwe assistente van geheim agent John Steed, uit de zeventiger jaren TV serie De Wrekers deed stof opwaaien. Purdey heette deze spionne en had stijl, kort ‘rond geknipt’ haar, waarvan de uiteinden met een ronde borstel naar binnen waren geföhnd. Met haar verschijning was een nieuwe rage geboren: het -hoe kan het ook anders- Purdey Kapsel. En natuurlijk deed ik mee.
ABBA won het songfestival. Wij, bakvissen, raakten er als vriendinnen niet over uitgepraat. Lange blonde Agneta-manen waren voor mij niet weggelegd. Maar toen Annifrid ineens verscheen met een krullende haardos, opende dat nieuwe mogelijkheden. Leve de (al dan niet thuis-) permanent! Uren zat ik ofwel thuis aan de keukentafel, of bij de kapper onder de droogkap. Soms met tranende ogen door de damp van de niftige vloeistof, aangebracht op de haarlokken die om talloze dunne krulspelden waren gedraaid.
Jarenlang liet ik mijn haren permanenten. Soms alleen de uiteinden, soms vanaf de haarwortel. Het gaf -met name als ik zelf experimenteerde- niet altijd het gewenste resultaat. Soms was het coupe schaap en soms nog net geen suikerspin. Maar hoe dan ook: ik wilde krullen. Tot ik me ergens jaren tachtig een keer liet overhalen door zo’n supertrendy kapper, die mij binnen zag komen in mijn brave zwarte jurkje met matrozenkraag, rode pumps en uitgezakte futloze krullen.
Meieieid….daar gaan we wat aan doen hoor! Wel ja, laat ik eens gek doen, dacht ik nog. De spiegel hing net iets te hoog, ik kon mezelf niet goed zien, maar ach, ik liet me gewoon verrassen.
Ik weet wel: haar is dood materiaal, maar dat van mij was inmiddels door alle behandelingen driedubbeldood en hele plukken daarvan lagen nu bezaaid over de vloer. Knipknipknip…beetje wax hier…een beetje spray daar….en klaar. Ik stond op, keek in de spiegel en moest even slikken. Kort en superstijl. Misschien moest ik nog even wennen. Dat mijn matrozenjurk als een vlag op een modderschuit sloeg, was wel duidelijk.
In een boetiekje verderop kocht ik een witte piratenblouse, met enorme pofmouwen met volants aan de onderkant en zo’n kraag met van die aangerimpelde ruches. Daarbij een knalblauwe kuitbroek, waarvan de te wijde taille stevig aangesnoerd moest worden. Tot slot een paar witte ballerina’s. Nu ik het zo schrijf, denk ik: Mozesmina! Hoe verzon ik het. Maar écht hoor, dat was de mode toen!
Ik hield mijn outfit meteen aan en verliet als “Nieuwe Ik” de winkel. In de etalage weerspiegelde het totale plaatje, dat kapsel…daar ging ik wel aan wennen. Tot een moeder met haar zoontje aan kwamen lopen. Toen ze mij passeerden staarde het jochie mij met open mond aan en riep in het voorbijgaan enthousiast: Kijk dan mama! Bruce Lee!
Aaaarghhhhh…hij had duidelijk alleen oog voor mijn hoofd…
Door de tijd heen kreeg mijn haar accenten in diverse kleuren. Van pastelroze tot geel van blauw naar lila of rood. De ene keer geverfd, de andere keer met gekleurde extensions. De lengte wisselde van kort naar schouderlang en weer terug naar kort. En altijd was er dat verlangen naar natuurlijke krullen…
Een kapper weigerde ooit mijn haar te permanenten. Ik knip jouw haar zoals het valt, een goede coupe is goed genoeg, zo zei hij. Dat was ook zo. Maar op vakantie met vrienden in Turkije, liet ik me toch verleiden tot een kappersbehandeling. Ik wilde dat wel eens op z’n Turks ervaren. Met handen- en voeten gebaarde ik “krullen”.
Ik ga je de details besparen, maar mijn vrienden kregen constant de slappe lach als ze naar me keken. Foute Poedel zeg maar, het was té erg. Het was mijn laatste permanent ever!!
Pas op latere leeftijd liet ik mijn haren groeien voorbij het punt waarop ik het meestal beu ben en de schaar erin laat zetten. Nu werd het lang, erg lang en stijl. Maar wel dik en gezond. Af en toe doe ik nog wel een poging tot ‘gelegenheids-krullen’, maar het resultaat is meestal na tien minuten al verdwenen. Echt, krullen zijn geen blijvers in mijn haar. Geloof me, ik heb alles al geprobeerd: carmenset, papillotten, diverse krultangen, krulborstels, wafelijzers, magic wands, stijltangen (waarmee je ook krullen kunt maken) Been there, done that! Tot….
Tot ik het er deze week met een aantal dames over had. Op mijn opmerking “Krullen houden geen stand bij mij”, reageerde een van hen: Maar daar heb ik een mooi apparaat voor! Ze ging het halen en liet het me zien.
Hier, neem het maar mee en probeer het maar eens!
De bedieningsknopjes van de haarkruller zitten in het handvat, het onderdeel bovenop lijkt op een föhn, maar is het niet. In de kop bevindt zich een roterend mechanisme. Je legt er een lok haar op en door een druk op de startknop, wordt het haar in die kop opgerold en verwarmd. Na een paar seconden trek je dan een prachtig spiraalvormige krul tevoorschijn. Ik heb prompt al mijn haren met dat ding bewerkt. Wow! Zowaar: krullen die de hele dag bleven zitten!
Zelfs de volgende dag en de dag daarna, kreeg ik na het borstelen ‘slag’, of ‘golven’ in mijn haar. En soms springt er spontaan weer een geprogrammeerde krul terug. En nee, geen versteviging of wat maar ook. Bizar hè? Ik weet niet wat ik zie! Of nou ja… dat is te zeggen: ik weet wél wat ik zie.
Want, ik kom nu eindelijk terug bij wat ik aan het begin schreef: Soms word je ergens op geattendeerd of zie je zelf iets en dan zie je alleen maar dát.
Was ik eindelijk blij met al mijn krullen, keek ik eens kritisch in de spiegel en schoot ik vervolgens in de lach…
Och mijn hemel! Heb ik eindelijk een krul-apparaat dat werkt…. lijk ik op Sinterklaas! Of nee, op die ene vent uit The Lord of the Rings…hoe heet hij ook al weer…niet Perkamentus, maar……o ja, Gandalf! whoehahaha……
Dit bedoel ik dus, dat beeld laat me nu niet meer los.
Beetje jammer…
Ontdek meer van bonblog
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Heerlijk om te lezen! Herkenbaar ook … al die kapsels …. We leren het nooit af ?