Ei
Ik geloof dat ik er wel eens eerder over heb geschreven: de zin “Lust ik niet”, daar rustte een taboe op bij ons thuis. Een woordcombinatie die voor mijn ouders niet bestond. Ik leerde al vroeg om van alles te eten onder het mom: Altijd eerst proeven, ook al ken je het niet. Ook het woord ‘protesteren’ kwam niet in mijn ouders vocabulaire voor, dus dat had geen zin. Het heeft er toe geleid dat ik zo ongeveer alles eet en probeer, variërend van heerlijk, best lekker, smaakvol, tot mwah-niet-zo-mijn-favoriet.
Hoewel ik altijd netjes mijn bordje leeg at, werd ik nogal eens berispt wanneer ik kritisch met een vork een gerecht aan het ontleden was. Zit niet zo te mieren! bromde mijn moeder dan. Maar meestal was het, omdat ik de rode sliertjes in de groenten niet altijd vertrouwde. Ook al beweerde mijn moeder dat het gewoon een velletje van een tomaat was. Ja ja… ammehoela. Als het dan toch een stukje van een rode peper bleek te zijn, dan zei ze quasi onschuldig: Oh? Tóch een klein stukje lombok? Nou, dat ben ik dan vergeten eruit te halen. Ik ben geen fan van (te)pittig eten en heb nooit begrepen wat daar nou zo lekker aan is. Want, als je hele giechel in brand staat, dan proef je toch niets meer? Of ligt dat nou aan mij?
Mijn zusje papegaaide mijn moeder regelmatig als zij naast mij zat aan tafel: Je zit weer te mieren! Neem nou eens een hap! Dan keek ze geërgerd toe, hoe ik een gerechtje op mijn bord van links naar rechts schoof, uit elkaar trok en ontleedde. Ik word gek van jou, eet het gewoon op! zuchtte ze dan. Zo was dat ook een keer met een ei. Ik dacht er ineens aan, omdat ik zo even in een reclameblaadje een afbeelding zag van een ontbijttafel met een zachtgekookt eitje. Die dooier was haast oranje.
Jaren geleden, ergens eind zeventig denk ik, waren we met onze ouders op vakantie. Er hangt me iets van bij, dat er een vriendinnetje mee was, maar dat weet ik niet meer zeker. We stonden met de caravan op een camping in Duitsland en zaten aan het ontbijt onder de luifel van de voortent. Het was me die week al eerder opgevallen: van de eieren hadden de eierdooiers hier een hele andere kleur dan de zachtgele van thuis. Die ochtend had mijn vader weer een eitje voor ons gekookt. Ik hoef niet hoor, had ik nog gezegd. Niet zeuren. Gewoon eten, zei mijn vader, man van weinig woorden (ofwel: militair, commando! -grinnik) Met lange tanden nam ik een hapje, waardoor meteen het fel oranje van de dooier zichtbaar werd.
Ie-ie-ie-ieuwwww! Kijk dan! Wat een gekke kleur!
Niemand reageerde.
Kan niet goed zijn dit, hoor! Dit is toch niet normaal? Getsie….
Alleen mijn zusje zuchtte. Pfff….ik word zo moe van jou, eet gewoon dat ei op.
Maar nee, ik ging ‘m eerst nader bestuderen. Ik hield het ding vlak voor mijn neus en vervolgens ver van me af. Buiten brak de zon door, dus hield ik het ei met gestrekte arm tegen het zonlicht in. De volgend minuten werden hilarisch, maar hoe schrijf ik dat op? Oké, ik doe een poging, eerst vanuit mijn oogpunt.
Mijn oog was in eerste instantie richting buiten op het ei gefocust. Maar toen ik plotseling in een oogopslag vlak ernaast op de grond een grote zwarte vlek zag bewegen, richtte ik mijn aandacht daar op. Wat bewoog daar in het gras? In een fractie van een seconde werd het me duidelijk. Het was een enorme zwarte tor (echt mega!), die zich langzaam voortbewoog richting onze ontbijttaffel. Nu ben ik beslist geen liefhebber van alles met meer dan vier poten. Ik schrok en zette het als een reflex direct op een brullen “Aaaaarrrghhhhh!! Beest! Beeeeest!!! Aaaaahhhhhh!” ik veerde op en wilde door de voortent de caravan in vluchten.
Binnen no time sprong mijn zusje ook overeind, begon acuut mee te blèren en duwde mij paniekerig van zich af. “Aaaarrrghhh! Weg! Weg jij! Weg met dat ei!”
Naar binnen, naar binnen! schreeuwde ik.
Nee nee neejjjj! jij niet! Ga weg! Gooi weg dat ei!
Voor ik er erg in had, vloog het ei door de lucht, werd er in paniek door elkaar geheen-en-weerd tot mijn moeder riep: WAT IS HIER NOU AAN DE HAND!?
Een tor! Buiten! Hij komt hierheen! alarmeerde ik.
Aaarrghhh TORRRR!! gevolgd door nog meer geschreeuw.
Onze moeder, onze heldin, ging al zuchtend (Hoe toch jullie?) naar buiten en elimineerde de tor.
Intussen kreeg ik enorm de slappe lach, evenals mijn vader die al langer het hele gebeuren niet meer kon volgen en vanaf de zijlijn op een campingstoeltje zat te grinniken om die hysterische meiden.
Huh, een tor? En wat was er nou met dat ei? vroeg mijn zusje geïrriteerd toen de paniek enigszins bedaard was.
Ei? herhaalde ik lacherig, Nee joh…d’r was helemaal niets met dat ei. Daar keek ik niet naar, ik keek er langs en zag die tor op het gras… Maar, waarom ging jij in godsnaam ook zo te keer?
Omdat jij begon! En toen kwam je ook nog eens met dat ei op me af…en je had gezegd dat er een beest in zat.
Het volgende moment barstten we allemaal in lachen uit tot de tranen over onze wangen rolden.
Ach ja… het ei. Zo af en toe doemt -ie weer eens op en dan grinniken we “Weet je nog toen, met dat ei?”
Het grappige is, dat één ding nog steeds zo werkt: Als ik in het bijzijn van mijn zusje ineens zou beginnen met schreeuwen, dan weet ik zeker dat zij mee gaat schreeuwen. Ook al weet ze de reden niet eens. Ha ha ha… ‘t zal wel een zussen-dingetje zijn of zo, denk ik.
En nu ik het toch over eieren heb…. Kan iemand mij het volgende dan uitleggen? Of heb ik het al eens eerder gevraagd? Het heeft niets te maken met bovenstaande hoor. De enige overeenkomst is dat het over een ei gaat. (Don als je deze blog leest, sla de laatste alinea’s dan maar over 😉 )
Het gaat in dit geval over een ganzenei. Ooit was ik met iemand op de markt, omdat die een traditioneel paasbrood wilde bakken waarin een heel ganzenei verstopt zit. Het was al ver na Pasen en de marktkoopman lachte ons zo’n beetje uit, toen we om een ganzenei vroegen. Hahaha, u weet toch wel dat een gans alleen in de lente eieren legt? Ik keek de man schaapachtig aan, dacht eerst nog dat hij een grapje maakte…maar nee. Geen ganzenei dus.
Dat zette me aan het denken. Lente in Nederland: maart. Wanneer leggen ganzen in Australië dan hun eieren? En als je een gans uit Nederland meeneemt naar Australië, wanneer legt die haar eieren dan? Of omgekeerd: een Australische gans mee naar Nederland…. zou je dan wel een traditioneel paasbrood kunnen bakken met Kerst?
Oké, ik hou erover op, ik word er zelf melig van. Don is er al lang klaar mee, die wordt kriegelig als ik het woord ganzenei alleen al noem. “Bon, hou op! Je weet het hè: er zijn mensen voor minder om zeep geholpen…” zei hij eens. Nou ja zeg!
Whoehaha…. dus genoeg over eieren vandaag.
Hoewel…. ik denk dat ik vanavond maar eens foe yong hai ga maken. Simpel, snel en lekker. Zelfs als ik het maak 😉
Ontdek meer van bonblog
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Leuk begin van mijn ochtend, Betje,
samen met een beschuitje jam en een broodje …?
Tot volgende week, liefs,
Aagje