“Beter”
Ja hoor, met mij gaat het de goede kant op…maar het kan nog beter.
Bij het woord beter denk ik zowel aan ‘genezen’ als aan ‘herstellen’. Ik gooi die twee kreten bij vergissing nogal eens door elkaar, terwijl er een wezenlijk verschil is.
Mijn genezen heeft voornamelijk te maken met dat wat er aan mijn lijf mankeert. Zoals nu: mijn (operatie)wonden aan de buitenkant van mijn lichaam zijn zichtbaar, aardig genezen (hoera!). Oké, hier en daar ziet het er wel wat gehavend uit, maar dat deert niet.
Anders is het met de wonden aan de binnenkant van mijn buikwand, die hebben écht nog een paar weken langer nodig om te genezen. Zo luidde althans de prognose van mijn chirurg, toen ik vorige week bij hem was. Je kunt dus stellen dat een genezingsproces, normaliter, een -al dan niet ingeschat- ‘eindpunt’ heeft.
Kijk, daar zit het verschil met een herstelproces.
Mijn herstellen heeft alles te maken met mijn geest, oftewel: wat gaat er allemaal om in mijn koppie? Hoe verwerk ik alles? Hoe krijg ik alles weer op een rijtje? Hoe wordt de chaos weer helder? Het mag duidelijk zijn, dat je zo’n proces niet volgens een voorgelegd plan en binnen een tijdslimiet kunt laten verlopen. Soms denk ik: Was dat maar zo! En tegelijkertijd: misschien beter van niet, want ieder mens is immers uniek. Herstellen is écht een persoonlijk iets.
Ik heb gemerkt, dat ik het weleens lastig vind. Met name omdat ik ben beland in de fase dat dingen niet meer direct zichtbaar zijn. Sinds vorige week verruilde ik mijn flodderige nachthemden en kaftans eindelijk weer eens voor een fleurig jurkje. Ook kreeg ik zowaar weer zin om een make upje op mijn fletse gezicht te poederen. De hele zomerzon is aan mij voorbijgegaan, mijn huid is bleker dan ooit. Na het wassen van mijn haren (oh wat knapt een mens daar toch altijd van op!) besloot ik er weer eens wat losse slagen in te stylen. Wekenlang had ik in mijn bed gelegen met een ontplofte dot warrig haar bovenop mijn hoofd vastgezet. Dit onder het mom: kan mij het schelen, geen fut, laat maar zo, lekker makkelijk.
Waarschijnlijk of in ieder geval ogenschijnlijk, zie ik er nu weer ongeveer uit als ‘Mijn Oude Ik’. Alleen bén ik dat nog niet. En dat bedoelde ik daarnet met ‘lastig’ of laat ik het anders zeggen: ik heb er in het algemeen moeite mee als iemand beoordeeld wordt op hoe hij of zij eruit ziet. In mijn geval was dat dus de opmerking: “Zo mevrouw, wat ziet u er goed uit. Fijn dat u weer beter bent!”
Ik weet wel, dat het goed is bedoeld. Ik weet wel, dat ik er niet echt al te florissant heb uitgezien. Ik weet wel, dat met ‘beter’ daarom bedoeld zou kunnen worden: ‘beter dan de vorige keer’. Maar dan nóg, had ik liever dat die tweede zin anders geformuleerd was geweest. Nu krijg ik namelijk de neiging om tóch even te willen corrigeren door te zeggen: “Ja, maar ik ben nog niet hersteld hoor!”
Tsss… Alsof het een excuus is. Want nee, ik ben helemáál nog niet fit, alleen zie je dat niet aan mij (ehh… denk ik?) Mijn hoofd wil nog niet wat ik zou willen qua concentratie en helder denken, ook dát zie je niet aan mij. Alsof ik bang ben dat ik “door de mand” dreig te vallen, omdat ik nog niet voldoe aan het beeld van de persoon die ik uitstraal. De persoon die ik nog niet helemaal ben…
Does this make sense, is het logisch wat ik schrijf? Of is het wartaal? Hoe dan ook, het wordt tijd dat ik mijn ikken maar eens een hartig woordje toespreek.
Kom op Bo! Hou dat herstel maar voor jezelf. En oh ja, til vooral niet al te zwaar aan de conclusie die een ander trekt.
Zo, klaar! En nu weer door!
Ik roep en schrijf dikwijls onderaan mijn blogs “Komt goed!” Vandaag mag iemand anders dat voor mij doen. Want wat wil het geval? Gisteren stuitte ik bij het zoeken naar een bepaald boek op het internet op een verhalenbundel. Om precies te zijn: een verzameling van dierenverhaaltjes van één van mijn favoriete schrijvers: Toon Tellegen. Mijn oog viel direct op de titel van het boekje. Want kijk:
Is het niet grappig?
Op de achterflap staat:
“Op een dag komt het weer goed, beloven de dieren elkaar. Ze spreken elkaar moed in als het eens even tegenzit, beuren de ander op in tijden van tegenslag. Of ze bieden steun, zoals het vuurvliegje, dat voor licht weet te zorgen in het plotseling donkere bos. De krekel die een somber gevoel in zijn hoofd heeft, de mier die zich dag en nacht afvraagt waar hij toch altijd zo bang voor is, de muis die zich niet durft uit te spreken, iedereen houdt vertrouwen: het komt goed.”
Een andere favoriet is wijlen Toon Hermans (what’s in a name…)
In het kader van ‘beter worden’ schreef hij ooit het gedichtje, dat ik hieronder tot slot met jullie deel (met in gedachte dat er altijd wel iemand is voor wie het een hart onder de riem zou kunnen zijn 😉 )
“De angstjes om het lijfsbehoud,
die doen een mens niet goed,
maar wat je dagelijks nodig hebt,
dat is…een beetje moed.
Een mens is dikwijls moedig
in groot verdriet of pijn,
toch schuilt misschien de ware moed,
in wie blij-moedig zijn.”
Ontdek meer van bonblog
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.