Met andere ogen

Met andere ogen

29 augustus 2024 1 Door Bonnie

Een geroezemoes van stemmen galmt in de grote ontvangsthal op de eerste verdieping. Er wordt heen en weer gelopen. De een slentert, de ander beent haastig en met grote passen. Het doet me een beetje denken aan Schiphol, maar dan toch anders. De mensen die hier met hun tas vol bagage rondlopen, zijn niet bepaald op vakantie. Ze komen wel logeren, of hebben hun logeerpartijtje juist achter de rug en zijn op weg naar huis. Ik sla dit jaar even over. Ik logeer liever in Limburg. Jawel, volgende week eindelijk. Heerlijk een paar dagen er tussenuit en dit keer écht zonder fratsen!

De drukte om me heen neemt toe. Ik zie studenten met trommeltjes in hun hand, een koffie to go of een bakje salade. Ook komt een croissantje voorbij en een saucijzenbroodje -snif… hmmm wat ruikt dat verleidelijk. Oh en verderop zet iemand toch ook nog zijn tanden in een foute mars-reep. Lunchpauze, iedereen geeft er zijn eigen draai aan. 

Ik laat de ‘eettentjes’ links liggen en kuier op mijn gemakje langs de cadeauwinkeltjes. Gewoon zomaar even neuzen, daar kwam ik eigenlijk zelden aan toe. Nu heb ik echter de tijd.  Uit het draairek bij een van de winkeltjes, kies ik een paar neutrale kaartjes om te versturen. Die komen altijd wel van pas. Deze serie ken ik niet, ze zijn leuk en het is weer eens iets anders. Dan valt mijn oog op eentje en ik schiet spontaan hardop in de lach. De dame bij de kassa kijkt verschrikt op en is het met mij eens “Ja, die is leuk hè!” Op het lijf geschreven, vind ik. Ik vis ‘m uit het rek, deze is voor mijzelf. Ha ha ha, als ik dan een keer mijn dag niet heb, hoef ik er alleen maar naar te kijken.

Een beetje zelfspot op z’n tijd kan geen kwaad 😉

Verderop bij een bloemenkiosk zie ik een prachtige Delfts Blauwe bloemenvaas. Ik schrik me het apelazerus van het prijsje -wat zeg ik: De Prijs aan de onderkant en zet het ding gauw weer veilig op zijn plek. Laat maar. Ik heb eigenlijk wel vazen genoeg. Laat ik maar gewoon ergens gaan zitten. Beter voor mijn portemonnee.

Waar zal ik eens?
Het glazen dak is immens hoog boven mij en ook al stijgt warme lucht omhoog, toch is de warmte van de zon op vloerhoogte goed te voelen. Een schaduwplekje zoeken dan maar. Hm… dat hebben meer mensen bedacht. Bij een enorme plantenbak zie ik ineens een tafeltje waar niemand aan zit, daar neem ik plaats. Dankzij de bladeren van de grote planten valt er nog net een reepje schaduw over de tafel. Prima plekje!

Uit mijn rollator pak ik mijn thermosflesje gekoelde drank en haal mijn laptop tevoorschijn. Het wordt een blog-terwijl-ik-wacht vandaag, zo had ik van tevoren al bedacht. Soms loopt het anders…
Net als ik de eerste regels heb getikt, nadert een dame met een krantje in haar hand.
“Dag mevrouw, vindt u het heel erg als ik bij u aan tafel even mijn krantje lees?” vraagt ze vriendelijk, zangerig en met een ‘zachte g’.
Maar natuurlijk vind ik dat niet erg. Gaat u vooral zitten hoor!

Ze spreidt haar krantje voor zich uit op tafel en kijkt dan eerst vol verbazing om zich heen.
“Wat is het hier groot! Ik kijk mijn ogen uit! Wij, mijn man en ik, komen hier namelijk niet vandaan..” Ik glimlach en beaam: Het is hier zeker groot. En ja, dat zij hier niet uit de omgeving komt is wel duidelijk te horen aan haar accent. Toch vraag ik uit beleefdheid of ze van ver komt. “Ja” is haar antwoord. Vanmorgen zijn zij en haar man al vroeg vertrokken uit een klein dorpje dat vlak bij Eindhoven ligt.

“Weet u mevrouw, het gaat niet zo goed met mijn man. Hij zit daar… -ze wijst achter zich-. De ziekenhuizen bij ons in de buurt kunnen niet veel meer voor hem betekenen, daarom zijn we doorverwezen naar hier. Tsja… endeldarmkanker hè.” Ze slikt een brok in haar keel weg.
“Hij moest een stoma, dat ging eerst heel goed… maar nu zijn er ineens complicaties. Zijn darmen zitten bekneld en er is een wond bij zijn stoma die maar niet dicht wil. Onze enige hoop is een soort herstel-matje of zoiets. Hoe dat zit, weten we nog niet precies. Dat horen we straks. Oh pardon! Vindt u het eigenlijk heel erg dat ik dit zomaar aan u vertel? Er zijn maar zo weinig mensen met wie ik er over kan praten, ziet u…” Ze legt haar hand op mijn arm.

Ik kijk haar glimlachend aan. Geeft niets hoor mevrouw, zeg ik gemeend. “Toevallig heb ik ook een stoma als gevolg van endeldarmkanker. En sinds vorig jaar heb ik inderdaad een SugarBaker mat”, mijn chirurg is bijzonder kundig in zijn vak.” Even kijkt ze me verbaasd aan. Dan zie ik haar ogen veranderen. Ze wordt emotioneel en begint verder te praten. Ik laat haar en werp haar af en toe een begripvolle blik. Wat zij vertelt, is zo herkenbaar.

Dan zucht ze een diepe zucht. “Wat fijn dat u naar mij heeft willen luisteren. Mag ik weten hoe uw naam is? Ik hou namelijk een dagboekje bij, weet u. Dan schrijf ik daar vanavond als we weer thuis zijn uw naam in. Ik vind dit zo’n bijzondere ontmoeting…”
“Ik heet Bonnie”, zeg ik zonder mijn achternaam erbij te vermelden.
“Dankuwel Bonnie”, zegt de onbekende vrouw. Ze knijpt lichtjes in mijn arm en vervolgt met een knipoog: “Ik ga maar weer eens terug naar mijn man.”
“Ik wens u beiden heel veel sterkte”, zeg ik.

Als zij weg is, staar ik heel even stil voor me uit. Een piepje van mijn telefoon haalt me weer terug. Op het scherm lees ik “Ik ben klaar, ik zie je zo wel bij de uitgang.
Ik klap mijn laptop dicht, berg ‘m weer op en loop door de hal naar de lift die mij naar de parkeergarage zoeft. Niet lang daarna rij ik mijn auto voor de welbekende ingang van het Daniel den Hoed Kankercentrum en open het bijrijdersportier.
“Zo, dat is best snel gegaan. Ging alles goed met het bestralen?” vraag ik.

Inmiddels ben ik al lang weer thuis en probeer een eind te breien aan mijn blog.
Wat een aparte belevenis was het om nu eens met hele andere ogen de rit naar het EMC te rijden. En om met andere ogen daar naar binnen te stappen. Nu eens niet voor mezelf, maar voor die ander.

Het voelde best vreemd, maar ook een soort van ‘bevrijdend’ en ‘opgelucht’, ik kan het niet precies omschrijven. En dan die ontmoeting! Echt, ik heb het niet verzonnen.
Hoe bestaat het dat in zo’n enorm gebouw, waar honderden verschillende patienten in en uit lopen, ieder met een eigen “kwaal”-om het zo maar even oneerbiedig te zeggen-… Hoe bestaat het dat er dan een wildvreemde precies bij mij aan tafel schuift en over endeldarmkanker begint?? Bizar!

Toevallig bedacht ik me gisteravond nog: in de periode van mijn diagnose tot vorig jaar, kon ik geen lotgenoten vinden. Nu ik van alles achter de rug heb, lijkt het wel alsof zij mij nu vinden. Op momenten en locaties waar ik het niet verwacht… Soms denk ik dat ik een onzichtbare antenne heb aanstaan of zoiets.
Steeds vaker borrelt de gedachte in me op dat ik daar ‘iets mee moet’. Waarschijnlijk omdat ik overal nu met andere ogen naar kan kijken.

Ik zal er eens over brainstormen tijdens onze vakantie…