Met pindakaas
Hè hè, eindelijk weer eens een op-mijn-manier rustig en toch ook productief dagje. Don werkt vandaag een hele dag en ik kan de mijne dus invullen zonder rekening te hoeven houden met tijd, wie of wat dan ook.
De zon schijnt, ik heb mijn balkondeur open gezet. Even wat frisse lucht in huis, het is letterlijk calm after the storm. Eén was is klaar, heb ik weg gestreken en ligt gevouwen in de kast. Een volgende was draait nog, die werk ik later vanmiddag wel weg. Het eten voor vanavond heb ik alvast voorbereid, geschild, gewassen en in mootjes gehakt.
Mijn haren zijn gewassen en inmiddels aan de lucht gedroogd. Straks tover ik er nog wel even een slag in met mijn nep-merk krulijzer -dat doe ik na een wasbeurt maar één keer en meestal blijft er de rest van de week wel iets van hangen.
Zo ben ik lekker bezig: een beetje in huis, een beetje aan mezelf -alhoewel ik het make-uppen vandaag voor lief neem. Of nou… misschien een verzorgend gezichtsmaskertje, straks bij de koffie -geen mens die het ziet en ik jaag er niemand de stuipen mee op het lijf.
Tijdens het strijken kijk ik vaak naar een gemist TV programma, dit keer kies ik “Het Antoni van Leeuwenhoek (AVL), over leven met kanker”. Niet dat ik de serie volg, maar ik wilde er toch zomaar eentje zien uit nieuwsgierigheid. En laat er deze aflevering nou toevallig ook een patiënte in voorkomen, die behandeld werd aan endeldarmkanker. Dat was best wel confronterend.
Een aantal dingen herkende ik direct, de plek waar de tumor zat, het operatief moeten wegnemen van een ruime marge daar rondom heen, een stoma aanleggen… En toch, tegelijkertijd ook: niet vergelijkbaar. Want: geen chemoradiatie, geen bijkomende schade en lange nasleep -gelukkig maar voor de patiënte uit het AVL.
Wat fijn, wat er in tien jaar tijd aan ontwikkelingen zijn gekomen qua behandeling en ingreep. Fantastisch dat er nu veel nauwkeuriger te werk gegaan kan worden, dankzij nieuwe technieken. Even overviel het me: had ik toen maar… Heel even maar hoor, die gedachte liet ik meteen weer los, want het is zoals het is.
Naast verschillende patiënten en afdelingen zag ik ook beelden van andere diensten, zoals die van gespecialiseerde voedingszorg. Ik hoorde een voedingsassistente zeggen: Patiënten raken soms ondervoed in het ziekenhuis, omdat ze zelf niet kunnen eten. Direct daarna zag ik, dat bij iemand op het nachtkastje een maaltijd werd neergezet met de woorden “Eet smakelijk!”
Fijn dat het eten vloeibaar is gemaakt, fijn dat er rietjes bij zitten….maar er komt toch echt meer bij kijken dan dat alleen, weet ik uit ervaring. Het kan een lastig dingetje zijn, dat eten. Zeker als je alleen op een kamer in je bed ligt met infuus- of andere belemmerende draden aan je lichaam. Help!
Ik moet haast automatisch aan het Erasmus denken, waar op iedere afdeling waar ik lag een lounge-ruimte is. Tijdens een van mijn logeerpartijtjes daar, was er iets bedacht als try-out om patiënten gezamenlijk te laten lunchen. Een lange tafel werd -haast feestelijk- gedekt met gezellig servies en mandjes met verpakte brood- en belegsoorten. Je kon binnen een bepaalde tijd aanschuiven en weggaan wanneer je wilde; iedereen bepaalde voor zichzelf wat te behappen was.
Aan patiënten werd van tevoren gevraagd of ze dat wilden en als ze niet zelfstandig konden komen, werden ze ondersteund opgehaald en teruggebracht. Ik heb er een paar keer gebruik van kunnen maken en moet zeggen dat het best stimuleert. Je ontmoet lotgenoten met wie je zomaar even een praatje kunt maken. Dat geeft soms een gevoel van (h)erkenning en je ervaart ‘ik ben niet alleen’.
Zo zat ik er op een keer stilletjes te luisteren naar een grappige conversatie.
Naast mij aan tafel zit een patiënt, een man op leeftijd. Tegenover ons schuift een andere oudere man aan. Hij parkeert zijn infuusstandaard naast hem en stelt zich met een zeer luide stem aan ons voor. Ik schrik ervan, maar zijn verontschuldiging verklaart een hoop: ik ben een beetje doof!
De man naast mij kijkt op en buldert minstens zo luid: Wat zeggie?
Dit is precies zo’n moment waarop mijn lachspieren getriggerd worden. Heb ik weer, zit ik met twee dove mannen aan tafel….
De man tegenover ons heeft de vraag niet goed gehoord en roept op de gok: “Ik kom uit Breda”.
Ik onderdruk een grinnik, terwijl mijn buurman stoïcijns een boterham pakt en die begint te smeren.
De man tegenover ons vervolgt: “En waar komt u vandaan?”
Allemachtig wat een decibellen, daar kijkt zelfs mijn buurman nu van op. Hij houdt prompt doodleuk een leeg cupje omhoog en antwoordt: “Met pindakaas”
Nu schiet ik echt in de lach -ik kan het niet helpen. Ik verontschuldig mij en strompel met mijn infuuspaal terug naar mijn kamer. Ik kan de lachwekkende conversatie van het dove duo niet langer aanhoren, het lachen doet pijn aan mijn hechtingen.
Gek genoeg heeft deze grappige miscommunicatie me later meerdere keren uit een dip gehaald. Als ik het even niet meer zag zitten, dacht ik: Met pindakaas!
Ontdek meer van bonblog
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
