Oud
Wat is oud? En is dat erg?
Laat ik mezelf vandaag eens een paar seconden -beslist niet langer!- de tijd geven om de eerste drie dingen op te schrijven die me hierover spontaan binnen schieten.
1) Brood van gisteren is oud.
Erg? Welnee, nog prima te eten. Eventueel eventjes toasten in het broodrooster of de oven, daarna lauwwarm met een likje roomboter en een lepeltje sinaasappelmarmelade oppeuzelen bij een kopje breakfast tea. En dan lekker even genieten van hoe je ‘oud’ in een ‘guilty pleasure’-momentje hebt veranderd.
2) Muziek van Glenn Miller is oud.
Voor mij heeft het een nostalgische waarde. Ik zie mezelf als klein meisje meedansen, staand op de voeten van mijn vader op klanken van de Moonlight Serenade. Schuifelend tussen de rotan meubeltjes in onze huiskamer van het kleine witte één-steens-bungalowtje waar ik toen nog alleen met mijn ouders woonde. Zusje kwam later pas.
Het nummer is nog maar zelden te horen op radiozenders en als dat wél zo is, dan is het ongetwijfeld de versie van zanger Dave. Wie kent hem nog? Inmiddels ook oud. Hij bewerkte in 1975 het nummer tot een chanson met als titel “Dansez Maintenant”.
3) Mijn roze, eens zo puffy, donzen jas is oud.
Rond de sierstiksels is het dons na jaren behoorlijk geplet waardoor het volume van de jas aanzienlijk is verminderd. Tegenwoordig compenseert mijn eigen volume het totaalbeeld, dat dan weer wel 😉
Iedere winter komt de jas weer uit de mottenballen tevoorschijn (bij wijze dan) met opnieuw de vraag: ‘Ga ik deze jas eigenlijk nog wel dragen?’
Ja. Ik trek ‘m nog steeds aan.
Casual, lekker tijdloos, makkelijk in onderhoud: dus vies worden mag gerust. Wassen – drogen – klaar.
Dat waren de dingen waar ik een-twee-drie aan dacht. En ja, eerlijk is eerlijk. Bij oud dacht ik ook wel aan mezelf. Mezelf als ‘oudere’ om precies te zijn, want zo wordt de leeftijdsfase tussen de 60 en 70 jaar genoemd -las ik ergens. Voor mij nog drie jaar en dan gaat dat naadloos over in de fase van ‘gevorderde leeftijd’. Bejaard dus -maar nu nog even niet.
Oudere.
Erg? Welnee.
Zichtbaar? Eh.. ja.
Confronterend? Eh.. ja, dat ook.
De grote spiegel op de schuifdeur van onze kastenwand liegt niet. Iedere ochtend word ik er van top tot teen in uitgemeten. Op zich heb ik niet zo’n moeite met dat totale plaatje, omdat het beweegt. Ik kan er zelf een extra zwier aan geven wanneer ik maar wil. Wat ik meer confronterend vind, zijn de recente foto’s waar ik mezelf op terug zie. Jeetje, denk ik dan, is dit ook hoe anderen mij zien? (Duh… ja natuurlijk!)
Er zijn nogal wat foute foto’s, of nou ja: minder geslaagd, van mij in omloop. Dat krijg je als iedereen tegenwoordig met telefoons kiekjes kan schieten op ieder moment. Hoe oneerlijk is zo’n stilstaand beeld. Slechts gevangen in één seconde. Ik ben niet dat beeld van die ene seconde. Ik ben duizenden beeldjes, maar die foto heeft nou net dat ene niet flatteuze ‘frame’ vastgelegd. Daar troost ik mezelf dan maar mee. Leuk verzonnen toch? Ook al hou ik mezelf daarmee een beetje voor de gek -weet ik heus wel hoor.
Neemt niet weg dat ik best kritisch durf te kijken naar mezelf. Natuurlijk zie ik dat de jaren sporen hebben achtergelaten, zelfs al ben ik gezegend met de goede genen van mijn Indische roots. Niet zaligmakend overigens, want die genen kunnen gerust twee kanten op:
a) weinig last van rimpels -waar ik nu mijn voordeel van geniet, of
b) hartstikke kripoet! Officieel is het trouwens: Keriput, het Indonesische woord dat “rimpelig” betekent. Verkreukeld, dacht ik altijd als kind.
Echt veel rimpels heb ik niet in mijn gezicht en ook niet echt een ‘barcode’. Dat is de gekscherende benaming voor de fijne lijntjes boven de bovenlip (waar lippenstift heel graag in kruipt). Ik constateer wel een paar duidelijke plooien als ik ‘s morgens in mijn make-up-spiegel naar mezelf glimlach. Even uitleggen: op die manier verschijnen de zogenaamde ‘appeltjes’ van mijn wangen. Voor mij is dat de juiste plek om mijn blush op aan te brengen. Rouge, zei je jaren geleden, maar da’s dus oud.
Soms heb ik pech, dan is mijn kussensloop ’s nachts gaan kreuken door het draaien in mijn slaap. Het gevolg is dat de afdruk daarvan dan in mijn wangen gestempeld staat en ik de hele ochtend met een maf gezicht rondloop. Maar ach, dát trekt wel weer bij.
Helaas geldt dat wegtrekken vooralsnog niet voor de wallen onder mijn ogen. Tjonge, wat zijn die tegenwoordig nadrukkelijk aanwezig zeg. De ene keer wel wat minder, maar de andere keer als complete slotgrachten. Aan dat laatste valt niet tegenop te camoufleren. Hoe meer ik eraan probeer te doen met mijn kwastjes met poedertjes, des te meer worden ze geaccentueerd. Dus laat maar. Goed verzorgen met een oogcrème, dat lukt me wel. Daarbij is zorgen voor voldoende nachtrust een must, plus een goede hydratatie van binnenuit. Ofwel: (water)drinken!! Ahum… het zou niet moeilijk moeten zijn, maar och, dat drinken… zucht…
Zelf oud zijn…. Vind ik dat erg? Nee, beslist niet. Sterker nog, als je het mij vraagt wil ik wel nog veel ouder worden, al dan niet met zichtbare sporen! Als het mij gegeven is, uiteraard…
Nog even terug naar mijn vraag ‘Wat is oud?‘
Op een vertaalde Amerikaanse website las ik ergens, dat er in 1996 een onderzoek is gedaan met als vraagstelling “Op welke leeftijd zou je iemand als oud omschrijven?”
Het onderzoek dat 25 jaar duurde, wees uit dat naarmate mensen ouder werden, hun perceptie van ‘wanneer de ouderdom begint’ omhoog begon te schuiven.
“Het blijkt dat niemand zichzelf oud vindt, ongeacht hoeveel jaar ze hebben geleefd. De doelpalen blijven verschuiven”, zo staat er. Over het algemeen lijkt er eensgezindheid te zijn over de stelling dat je officieel ‘oud’ bent ergens halverwege de 70.
Nou kijk aan! Voor mij is dat over tien jaar en tegen die tijd verschuif ik mijn doelpaal wel weer.
In the meantime, rooster ik een boterham van gister en zwijmel even weg met een muziekje…
Gedateerd, maar ’n goed begin van mijn dag!
Ontdek meer van bonblog
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.