P(r)onto!
Op de lagere school werd al snel duidelijk dat taal mij veel beter lag dan rekenen. Woordjes schrijven en lezen had ik vele malen eerder onder de knie dan het maken van een simpele rekensom. Om mijn opstellen moesten klasgenootjes vaak lachen, mijn toen nog kinderlijke fantasie sloeg menigmaal op hol en dat liet zich verwoorden in onwaarschijnlijke verhalen. Om mijn hardop hoofdrekenen werd ook gelachen, maar dan meer omdat ik er van ging stotteren en niet uit mijn woorden kwam. Ach..achttien plus vijf is… is eh… acht, vijf, drie eh…één….pluhus nog één…ehmm.. Wanhopig werd ik er van. Tientallen schreef ik steevast andersom, zo schreef ik vierentwintig als 42. Voor mij was dat logisch want: ik hoorde toch eerst de vier? In het Engels gaf dat geen probleem: twentyfour -éérst de twee, hoe duidelijk wil je het hebben. Engels was sowieso de eerste buitenlandse taal die ik zó beheerste. Misschien komt dat omdat mijn oma van oorsprong Engels was, het zal vast ergens in mijn DNA zitten.
Op de middelbare school had ik een ontzettend strenge leraar Nederlands, dat resulteerde in een feilloze grammatica. Soms was ik een klein beetje bang van hem, maar dat heeft uiteindelijk wel z’n vruchten afgeworpen. Diezelfde leraar was later ook mijn leraar Duits. Zelfde laken een pak: ik deed meer dan mijn best om alle naamvallen en mit-nach-bei-seit…woordjes op een rijtje te krijgen. Volgens mij spreek ik Duits nu nog steeds bekakter dan de gemiddelde echte Duitser, wat dan weer hilarisch is als we op vakantie zijn in een streek waar iedereen in dialect spreekt. Wás sagen Sie??
Frans was mijn lievelingsvak en taal. Zo heerlijk smeuïg en zwijmel-achtig. Als een voor mij nog onbekende Franse tekst, werd voorgelezen tijdens de les, dwaalden mijn gedachten bijvoorbeeld af naar kasteeltuinen in Versailles. Daar waande ik me aan het hof van Zonnekoning Louis XIV, die er voor zorgde dat gangbare danstechnieken uit het klassieke ballet op schrift gesteld werden. Ik dans nu zoveel mooier een pas de bourrée, in plaats van een boerenpas en maak een gracieuze port de bras in plaats van een simpele armbeweging.
Ik wilde de Franse taal studeren om er les in te geven. Mijn vader dacht daar indertijd een steentje aan bij te dragen. Het was tijdens een van onze vele zomervakanties in Altenahr in Duitsland. Op de camping was een Franstalig gezin, waarvan de vader een NATO-man. Zet daar mijn vader, de toen nog Defensie-man, naast en voilà: dat gaf meteen Anschluss. De vaders bedachten dat het wel zinvol en leerzaam was dat hun kinderen met elkaar gingen corresponderen. En wel: de oudste zoon uit het Franstalige gezin en moi. Ik schreef hem brieven in het Frans en kreeg ze van hem in het Nederlands terug, zo hebben we dat een aantal jaren volgehouden. Ik herinner me dat het me niet altijd meeviel om alles “zomaar even” om te zetten in begrijpbaar Frans, waarschijnlijk heb ik af en toe tenenkrommende steenkoolteksten geschreven en verstuurd. Het was leerzaam en leuk, maar ik kwam uiteindelijk tot de conclusie dat ik toch maar iets anders ging studeren.
Ik ging naar Schoevers, toen nog een gerenommeerd privé Instituut. Daar leerde ik er nog een taal bij: Spaans. Een heel modern gebeuren voor die tijd, want het was een talenpracticum, ofwel met behulp van audioapparatuur. We zaten in de schoolbanken met een koptelefoon op, waardoor teksten klonken die we braaf papegaaiden. Soms klonk daar dan ineens de barse stem van onze aanwezige Spaanse juf -à la Mercedes Sosa herself- in mijn oor, die verbeteringen aanbracht. Ik moest erg wennen aan het horen van mijn eigen blikken stemgeluid die onwennig naar Spaans vertaalde: Ik heet Bonnie. Bruut werd ik onderbroken. Ljjjjama! Ljjjjjjama! Je bent geen Lama! Toch? Of wel? klonk het schrill in mijn oren. Oeps… Si si, claro! Excusa. Opnieuw: Ola, me llama Bonnie.
Leuk, al die vreemde talen…nu ik er zo aan terug denk. Slavische talen liggen mij niet zo, heb ik ervaren. Ik heb die tongval niet. Ooit heb ik me wel een beetje verdiept in het Russisch, dat was toen ik nog bij het Congresbureau van de TU in Delft werkte. We hadden een meerdaags internationaal congres georganiseerd, waarbij ik een touringcar vol Russische geleerden naar Nederland had laten over komen. Na veel oefenen, kon ik de gasten alleen maar welkom heten, een goede dag wensen en bedanken -meer zat er niet in, dus bleef ik dat maar constant herhalen. Het leverde me echter wel wat op -grinnik. Eén van de Russische heren, Boris (who else?), was kennelijk onder de indruk. Ik hield er een broche, een hangertje, een paar oorbellen en een fles wodka aan over, plus op de laatste congresdag een boeket bloemen met de vraag of ik mee wilde afreizen naar Rusland. Spasiba, maar Nyet! Do svidanya…
Leuk al die vreemde talen, nu ik er weer zo aan terug denk. Soms bekruipt me het verlangen om nog eens een taal op te pikken. Iets nieuws, misschien Italiaans? Don schudt mij wakker uit mijn hardop gemijmer en verzucht: Pfff! Een andere taal? Wat dacht je van gebarentaal?! Whoehaa…we schieten allebei in de lach. Want, hihi, daar zegt hij zoiets… Sinds mijn gehoor beschadigd is, is het lastig communiceren hier. Ik geef antwoord op ongestelde vragen, ik zwijg in alle talen als mij kennelijk wél iets is gevraagd. Como? Wat? Hè?
Nee, dan nu nog maar even geen Pronto, come stai voor mij.
Oké geen pronto, maar wel een Ponto! (klik)
Ik heb ‘m deze tien dagen op proef om te testen of het iets voor me is. Mijn test-Ponto is een diadeem, waar aan de rechterkant een geluidsversterker is bevestigd. Dat apparaatje moet direct contact maken met de huid op het bot achter mijn oor. Zo komen geluiden direct het slakkenhuis binnen. Als het voor mij goed werkt en ik beslis dat ik het definitief wil, wordt er -even plat gezegd- een gaatje in mijn schedel-bot geboord en schroeven ze er een plugje in. Op dat plugje wordt dan een los geluidsversterkertje geklikt. Een soort klikgebit zeg maar, maar dan anders (zou je überhaupt je gebit daar aan vast kunnen klikken? Proberen?)
Hoe dan ook, voor mij is dit de enige optie om mijn rechter gehoor terug te krijgen.
Ik weet het nog niet. Gelukkig hoef ik niet direct te beslissen en kan ik nog ruim een week testen. Vreemd is het wel, alles komt zo luid en gedetailleerd binnen inclusief mijn eigen blikken stemgeluid, which reminds me: The Voice of Mercedes, die in mijn klik-oor tettert: Muy Bien Bonita!
Ontdek meer van bonblog
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.