’n Sprookje mag altijd
“Het was op een donderdagavond. Ik herinner me het nog als de dag van gisteren. Ik was onderweg naar een bijeenkomst om sprookjes te leren schrijven. Wat moest ik me daar nou bij voorstellen? Ik geloof niet in sprookjes. Of… moet ik zeggen: Ik geloofde niet in sprookjes? Want sinds die donderdagavond is er iets veranderd. Misschien moet ik er nu maar eens over vertellen, maar waar zal ik beginnen? Oké, ik begin maar gewoon.
Het was al laat toen ik de deur van het oud-Hollands grachtenpand langs het water openduwde en naar binnen trad. Zo in de schemer had het pand iets mysterieus, door de kleine raampjes waar je niet goed door naar binnen kon kijken. Wie zou daar achter staan? En: zou die persoon mij wel kunnen zien?
De grote zware deur kraakte toen ik die openduwde. Vreemd, dacht ik nog, want ik had niet eens aangebeld. Ik zou toch zweren dat die deur dicht zat…en toch duwde ik ‘m zo open. Hmm..vreemd!
Toen ik binnenkwam sloeg de deur met een harde klap achter me dicht en stond ik daar alleen in een lange gang. Het licht was gedimd en ik kon niet zo goed zien wat er allemaal om me heen was. Wel vielen me aan weerszijden van de gang een aantal gesloten deuren op. Net toen ik mijn eerste stap had gezet, leek het alsof de deuren groter werden.
Hè? Wat gebeurde er nu? Verbeeldde ik het me, of…of.. Huh? Het leek er waarachtig op alsof het plafond hoger was nu, verder van me af. Ik stond een seconde verbaasd als aan de grond vastgeplakt en kwam toen tot een schrikbarende ontdekking. De deuren waren niet groter geworden….nee, ik was kleiner geworden!! Hoe was dit nu mogelijk??
Ik voelde me een beetje angstig worden. Wat was hier aan de hand? Een beetje paniekerig begon ik te roepen: Hallo! Is hier iemand? Mijn stem galmde door de lange gang. Hallo? Ik kom sprookjes schrijven! Voegde ik er haastig aan toe en luisterde of er ergens een reactie kwam. Niets. Het bleef juist ijzig stil. Wat nu?
Ik besloot naar de dichtstbijzijnde deur te gaan en probeerde die te openen. Helaas, deze zat op slot. De deur aan de andere kant van de gang stond op een klein kiertje, bemerkte ik plotseling. Ik liep er heen en net toen ik de deur verder open wilde duwen, viel die met een doffe plof in het slot.
Hm, ik begon me nog ongemakkelijker te voelen. De volgende deur had een raampje. Ik zag dat het gordijntje dat daar voor hing, een beetje bewoog. Voorzichtig tikte ik op het raam en riep tegelijkertijd “Is daar iemand?!” Geen reactie. Nu vond ik het niet meer leuk, ik verzamelde moed en riep vanuit de puntjes van mijn tenen: “KAN IEMAND MIJ ZEGGEN WAT HIER GEBEURT?” En vervolgens: “Ik kom sprookjes schrijven, waar moet ik naar toe??“
En opeens zag ik dat de aller-achterste deur in de gang met een enorme zwiep open zwaaide. Vanuit de deuropening viel een felle lichtstraal de gang in. Mijn adem stokte in mijn keel toen ik….. “
De tijd is om, leg jullie pennen maar neer, klonk de stem van de schrijf-juf door de ruimte.
Bij het opruimen van mijn losse papieren en vele schriftjes, vond ik het bovenstaand verhaaltje. Ik schreef het een paar jaar geleden tijdens een workshop Sprookjes Schrijven. Die bleek echter voor kinderen te zijn, maar gelukkig mocht ik toch blijven om mee te doen 😉 Na een korte kennismaking, luidde onze opdracht: Begin maar met het schrijven van een sprookje.
Sommigen moesten daar eerst even over nadenken en staarden naar het blanco vel papier dat voor hen lag. Bij mij werkte het anders. Ik nam mijn pen in de aanslag en begon woorden te krabbelen. Zomaar, dat wat in me op kwam. De ene zin volgde de andere haast automatisch op, ik stond er niet bij stil.
Daarna lazen we om de beurt wat we hadden geschreven voor aan de anderen. Ik weet nog, dat na mijn voordracht nieuwsgierig werd gevraagd: En hoe gaat het verhaal nu verder? Wat gebeurde er? Ehm….ik moest iedereen het antwoord schuldig blijven, ik had zelf ook geen idee. Als ik schrijf weet ik sowieso van te voren nooit waar het verhaal eindigt. Meestal krijg ik gaandeweg, al schrijvende, ingevingen of ideetjes. Het kan werkelijk alle kanten op, ik zie wel wat er zo in me op komt en uit mijn pen vloeit.
Best grappig eigenlijk, als ik me bedenk dat voor situaties in mijn leven zo ongeveer hetzelfde geldt. Ik deins niet gauw ergens voor terug, ik begin er gewoon aan en zie wel waar het me brengt. En ja, er kruist beslist af en toe een draak mijn levenspad, maar dan realiseer ik me dat er ook een dappere Joris in mijn schuilt die een andere draai aan het verhaal kan geven. Maar naast Joris, varieer ik soms ook van ijdele deftige prinses tot (soms boze)tover heks, of van mug tot olifant.
Tientallen stukjes geschreven tekst en een paar jaar verder, zou ik best alsnog een sprookje kunnen schrijven. Maar dan compleet met alles erop en eraan, van Er was eens tot En ze leefden nog lang en gelukkig. Met van alles ertussen, van spannend mysterieus tot zoetsappig romantisch en van duistere nachten met vaag maanschijnsel door de bomen tot heldere zonnestralen die elfenbankjes in het bos doen oplichten.. *Plop!* Jaja…ik ben weer terug met mijn voeten op aarde 😉 Terug naar de orde van de dag.
Maar sprookjes fantaseren mag! Altijd.
Gerelateerde blog:
Schrijfdames (klik)
Ontdek meer van bonblog
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.