KLINKt als… —
Het was beslist niet mijn bedoeling om mee te luisteren, maar soms is er geen ontkomen aan. Ik sloot netjes achteraan in de wachtrij en een jonge vrouw voor mij, stond leunend op haar karretje een gesprek te voeren met een onzichtbaar iemand. Ze had oortjes in en haar telefoon waarschijnlijk in een van haar jaszakken. Het blijft een raar iets om steeds mensen tegen te komen die praten in het niets. Ik heb wel eens per ongeluk antwoord gegeven, toen bleek dat het niet voor mij bedoeld was. Praat dan zachter, dacht ik bij mezelf.
Ja joh! Echt! Hij draaide vanmorgen de deur op slot toen hij wegging en ik lag gewoon nog op bed. Lekker bijdehand! Ha ha ha!
Mijn fantasie slaat dan meteen op hol, dat begint dan met: De kwetterende vrouw voor mij in de rij, is een nachtje bij hem blijven “logeren”. De man in kwestie, niet de hare overigens, ging vanmorgen naar zijn werk en draaide gewoontegetrouw de deur op slot. Zij heeft natuurlijk geen sleutel. Nee, het zou maar een eenmalig avontuurtje zijn. Sterker nog: zij zou iets later na hem discreet verdwijnen en alle sporen wissen. ‘s Avonds zou namelijk de echte vrouw des huizes na een zakenreis weer thuiskomen bij manlief. Nou ja, laat dat lief maar weg….
Wilt u pinnen? de stem van de kassière roept me tot de orde. Eh ja, graag! Ik reken af en wandel naar huis. Onderweg mijmer ik nog even door over het ‘opgesloten zijn’ en met name: Wat doe je dan? Achter mijn rollator wandel ik tegelijkertijd ook door mijn geheugen en herinner ik me sowieso twee (van de meerdere! -grinnik) keren, dat het mij overkwam.
Eén keer was in het eerste appartementencomplex waar Don en ik nog buren waren. We verkeerden in de fase: samen wonen, maar waar? Bij jou, bij mij, ergens anders? Vooralsnog logeerde Don regelmatig bij mij, zoals die ochtend toen hij ‘s morgens vertrok naar zijn werk. Ik was in de badkamer en wilde hem gauw nog wat naroepen. Haastig greep ik de deurklink en terwijl ik de voordeur al hoorde dichtslaan, viel op de een of andere raadselachtige manier de deur van de badkamer in het slot. Er was geen beweging meer in te krijgen. Het ding deugde vanaf het begin dat ik er kwam wonen al niet. Daar zat ik dan: deur op slot en niet open te krijgen.
Er was geen raam. De buren waren niet thuis, dus bonken had geen zin. Wat nu? Ik kon in ieder geval drinken als ik dorst zou krijgen dacht ik praktisch, starend naar de wastafel. Of nog maar een keer douchen als ik het koud zou krijgen. Toen viel mijn oog op Don zijn toilettas, die hij had laten staan. Ik rommelde er wat in, op zoek naar… ja naar wat eigenlijk? Maar kijk! Ik vond een klein schaartje. Was die snor van Don toch nog ergens goed voor. Daar was dat schaartje voor, maar nu even niet.
Al met al duurde het toch nog zowat een uur gehannes en geduld, eer ik uiteindelijk de hele deurklink heb weten los te peuteren. Direct daarna belde ik mijn werk om te zeggen dat ik wat later kwam.
“Verslapen? Nee écht niet! Ik zat opgesloten. Wat zeg je? Nee echt geen smoes!”
Een andere eigen-opsluiting, was juist op het werk. Wederom op het toilet. Ik werkte in het gebouw op bovenstaande foto. Een futuristisch bouwwerk met dikke betonnen muren. Op een van de vides was een deur die met een speciale sleutel toegang gaf tot een halletje. Daar was, als je binnen kwam, links een deur naar ons kantoor en rechts eentje naar het toilet.
Bij de ontvangstbalie beneden in de centrale hal werkten onze receptionistes bij toerbeurt, via een beveiligingsdienst. De dienstdoende collega verliet na haar controleronde als allerlaatste na alle activiteiten van de dag het gebouw.
Op de bewuste avond was er een vergadering in een van de accommodaties boven in het gebouw. Ik besloot wat langer door te werken. Tegen de tijd dat de vergadering afgelopen zou zijn, ruimde ik mijn bureau op. Ik deed alvast het licht van ons kantoor uit, ging gauw nog even naar het toilet en dan naar huis.
Toen ik het toilet wilde verlaten en de deurklink vastgreep…. Je voelt ‘m al aankomen zeker?
Het ding was al weken, of veel langer eigenlijk, gammel. Het was niet de vraag of het een keer mis zou gaan, maar wanneer? En: bij wie? Drie keer raden….
Ik hield de klink los in mijn hand en hoorde tot mijn verbijstering, hoe aan de andere kant van de deur, de andere helft van de klink met een plof op de vloer pletterde. Tegelijkertijd viel het licht uit. Oh ja…. wapperlicht! Ofwel: een bewegingssensor op het toilet. Dus dat was constant even heen-en-weren geblazen om het licht weer aan te laten gaan.
Ik zei al: dikke betonnen muren, vide -dus tussenverdieping- balie beneden, vergadering boven. Ik kon schreeuwen wat ik wilde, maar niemand ging mij ooit horen. Bovendien had ik niemand gemeld dat ik ging overwerken, het kantoor was al donker en wekte de indruk dat ik al lang weg was. Wie zou mij wanneer vinden? Ik kreeg de slappe lach…. heb ik weer! Dit keer geen toilettasje met ontsnappingsmateriaal voorhanden. Wat moest ik?
Ineens kreeg ik een lumineus idee. Ha, dochter van een militair en om precies te zijn: van een telegrafist bij de Verbindingsdienst. Mijn vader was daar ooit een van de allerbesten als het ging om morse (de)coderen en seinen. Als hij thuis niet aan zijn seinsleutel zat, dan tikte hij wel morse met zijn vingertoppen op de tafel of op armleuning van zijn stoel. Gek werd ik er soms van, maar nu zou het me van pas kunnen komen. Hoe was SOS ook al weer? lang – kort….of nee: da da da – daa daa daa – da da da, ja zo was het.
Met de deurklink begon ik fanatiek op de waterleiding, die achterlangs het toilet liep, te meppen. Non-stop: drie keer kort achter elkaar, drie keer met langere tussenpozen en weer drie keer kort achter elkaar. Iemand zou dit toch moeten horen?
Klopt, iemand hoorde het. Die iemand meldde zich bij de receptioniste met een klacht. Zeg, wij zitten boven te vergaderen, maar worden gestoord door een constant getik dat we niet kunnen plaatsen. Hoort u? Heel irritant! O maar wacht… het lijkt wel of er een regelmaat in zit….
(Duh!)
De klopjacht op het geklop begon. Het geluid bleek haast niet te lokaliseren, hoorde ik achteraf. Waar kwam het nou toch vandaan?
Uiteindelijk meende ik een vaag stemgeluid te horen op de vide en zette ik het op een schreeuwen IK BEN HIER! WEEE CEEE! KANTOOOOOOR! en sloeg daarbij als een bezetene op de leiding. Maling aan SOS, gewoon beuken met die klink!
Tot ik opeens de vertrouwde stem van onze receptioniste in het halletje naast mij hoorde: Hallo?! Is hier iemand? Bo? Ben jij dat? Waar ben je?
WC! riep ik opgelucht terug, De klink ligt ergens op de vloer. Als jij die dáár in de deur stopt, duw ik hier mijn helft er tegen aan. Pffff…. gered, ik hoefde gelukkig de nacht niet op het wappertoilet door te brengen.
In die tijd was de mobiele telefoon nog in opkomst, je zag ze zelden. En of het nou door bovenstaande komt weet ik niet, maar tegenwoordig steek ik dat ding wel altijd bij me, als ik ergens in een voor mij onbekend gebouw het toilet bezoek.
Ik trap er niet meer in!
PS
Serieus, andere opsluitingen waren niet meer in een badkamer/toilet. Voor wie het echt wil weten: Een trein en een voorraadkast. Beide keren in mijn eentje en beslist niet vrijwillig 🙂
Ontdek meer van bonblog
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Wat een heerlijke Bonnie avonturen weer, zowel als toehoorder als onderworpen aan een reeks opsluitingen …. ?
Wat een avonturen en wat kan je het heerlijk vertellen!
Hee bo, die trein en voorraadkast….. die verhalen ken ik ook niet. ben benieuwd.
had ik het maar eerder gelezen, dan had ik er vanmiddag naar kunnen vragen.
krijgt dit nog een vervolg??????
gr. muis