
Gemist signaal?
Mijn blog van vorige week was een beetje vaag. Ik beschikte over halve informatie en wilde eerst meer duidelijkheid over de situatie.
De Situatie.
Nou, dat is me nogal wat!
Net toen we dachten alles al te hebben meegemaakt en ons vaarwater lekker rustig kabbelde, stond onze wereld met één telefoongesprek weer op zijn kop.
Het begon twee weken geleden met griepverschijnselen. Ik was aan het snotteren, hoesten, had een droge keel en branderige ogen. Je (her)kent het vast wel. Alle spieren in mijn flanken voelden beurs door het vele hoesten. Daags daarna begon Don ook te klagen over spierpijn, hoog bovenop zijn borstbeen en zei: “Ik denk dat jij mij hebt aangestoken, ik krijg vast ook griep.”
Gemist signaal?
Don hoestte echter lang niet zo vaak als ik en ging gewoon naar zijn werk. Daar had hij met aardig wat zware dozen gesjouwd en kwam thuis met de opmerking: “Zó, dat voel ik wel zeg! Ik heb spierpijn in allebei mijn bovenarmen.”
Gemist signaal?
Intussen was ik opgeknapt, maar Don bleef zich moe voelen en niet helemaal fit. We gingen een dagje naar Zeist, hij zat achter het stuur. Op de terugweg stonden we in een langdurige file. Thuis constateerde hij spierpijn in zijn bovenarmen. Jeetje, ik ben niet meer gewend om zo lang achter het stuur te zitten en ik ben best moe ook, was zijn argument.
Gemist signaal?
Op een avond gingen we na het eten een sorbet ijsje halen. Toen viel het ons op dat het behoorlijk schortte aan Don zijn conditie. Van het stukje lopen was hij buiten adem. Best gek, zeker voor zijn doen. Dit signaal zette ons aan het denken, er klopte iets niet.
De volgende morgen gingen we samen naar een crematie. Don besloot om vlak daar voor toch even langs de huisarts te gaan. Daar werd van alles gemeten, geklopt en geluisterd, maar niets afwijkends gevonden. Toch twijfelde de arts en vond: “Ga toch maar even bloedprikken. Nu direct, gewoon voor de zekerheid. Bel vanmiddag maar voor de uitslag.”
Zo gezegd, zo gedaan. Daarna zijn we naar de crematieplechtigheid gegaan en hebben onze telefoons netjes uitgeschakeld.
Tijdens de bijeenkomst voelde Don het trillen van zijn telefoon in zijn binnenzak. Niet één keer, maar herhaaldelijk. En nee, natuurlijk kijk je op dat moment niet wie er belt….
Pas toen we als één van de eersten buiten stonden en onze telefoons inschakelden, zagen we dat we allebei een flink aantal keer waren gebeld door de huisarts. Huh?
We zijn maar even uit de menigte gestapt en in mijn auto gaan zitten, daar belde Don onze huisartsenpraktijk. Dat werd het gekste gesprek ooit. Ronduit: onwerkelijk!
De assistente vroeg waar we waren en beval ons daar te blijven. “Niets meer doen! Laat uw vrouw 112 bellen en met spoed om een ambulance vragen!” zei ze. De uitslag van het bloedonderzoek had uitgewezen dat bepaalde waardes alarmerend hoog waren. Niet goed. “Er zijn hartproblemen geconstateerd! ” -daar moesten we het op dat moment mee doen.
Pardon, hartproblemen???
Wij keken elkaar verbaasd aan. “Maar ik heb nergens last van…ik ben niet benauwd en ik heb ook geen druk op mijn borst of zo…” zei Don verbouwereerd.
In de tussentijd was iedereen die de crematieplechtigheid had bijgewoond vertrokken, op de begrafenisondernemers na. Zij kwamen naar ons toe en zijn bij ons gebleven.
Binnen vijf minuten kwam een ambulance met blauwe zwaailichten aan gesjeesd. Don werd direct op een brancard ingeladen, de deuren gingen dicht. Hij werd ter plekke onderzocht en daar stond ik dan, samen met de begrafenisondernemers op het inmiddels lege parkeerterrein. Wat een bizarre situatie!
Na een tijdje ging de deur van de ambulance open en legde de verpleegkundige uit: “Uw man heeft een hartinfarct gehad, mogelijk twee. Wij brengen hem naar het Franciscus ziekenhuis in Schiedam en u mag rustig achter ons aan rijden. Als wij alsnog besluiten blauw licht te voeren, dan blijft u ook rustig rijden en komt u gewoon wat later.”
Gewoon, zei hij dat nou? Gewoon, wat nou gewoon? Hier was niets ‘gewoons’ aan, sterker nog: het leek op een foute B-film.
In het Franciscus werd uitgelegd dat Don gekatheteriseerd moest worden om te zien wat en waar precies iets loos is. We moesten wachten. Voor ons niet nieuw, we zijn daar inmiddels wel aan gewend. Nog geen half uur later hoorden we dat in het Erasmus een plek vrij was. Een andere ambulance was al onderweg om Don daar heen te brengen.
In het Erasmus is, onder plaatselijke verdoving, via een ader in de pols één stent geplaatst in de kransslagader. Op het hart zelf is een lichte beschadiging te zien.
Later diezelfde avond is Don terug vervoerd naar Schiedam.
Twee dagen daarna werd hij ontslagen en mocht ik hem ophalen.
Nu thuis, moet hij het vier weken rustig aan doen -één week is nu voorbij.
Verder: niet tillen, niet autorijden, geen zware inspanning verrichten, maar wel regelmatig bewegen. Kijken wat hij aan kan en tijdig stoppen. Bovendien moet hij het vertrouwen in zijn lichaam terug zien te vinden.
Pas na deze vier weken start een cardio-revalidatieprogramma van zes weken lang.
Dusss….. voorlopig is Don “even” uit de roulatie.
Onze wereld letterlijk op zijn kop. Dat is raar. Alsof het plaatje niet klopt….maar we doen het ermee. Ik ben nu de mantelzorger van mijn mantelzorger. Ook al voelt het een beetje als ‘de lamme leidt de blinde’, we doen het allebei maar even aangepast en rustig aan.
Komt goed!
Nooit saai hier 😉
Ontdek meer van bonblog
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Lieverds wat heftig en zo herkenbaar…
Dat moment, dat telefoontje … dat gevoel wat nou gewoon!?.. Lieve Don, geef het de tijd. Het revalidatie programma gaat ervoor zorgen dat je je lichaam weer gaat vertrouwen..
En lieve Bonnie ook jij rustig aan hoor. De schrik, dat gevoel van: en nu?! Ik begrijp het. Maar uiteindelijk komt ook dit weer goed met onze mannen.. dikke kus voor beiden